Wil je te weten komen welke tot welke kleurenfamilie je behoort? Aarzel dan niet mij te contacteren voor een Kleuranalyse.
Lente, speels als een licht briesje wat snel van richting verandert.
Lentetypes kunnen erg hard blozen, bv bij verlegenheid, opwinding of warmte. De kleur verspreid zich soms over het hele gelaat. Er zijn ook erg bleke lentetypes die een breekbare, haast doorschijnende teint hebben. Het haar is goudblond, stroblond, licht roodblond of licht goudbruin. Roodharigen behoren altijd tot de warme types. Bijna alle vrouwen die op volwassen leeftijd nog lichtblond zijn, zijn lentetypes. Donkere haarkleuren komen zelden voor.
Veel lentetypes hebben blauwe ogen, ook roodharigen. De ogen zijn meestal helder of juist zeer broos en zacht. Groene en bruine ogen hebben meestal vlekjes in allerlei warme kleuren. Lentetypes hebben vaak een tere huid die moeilijk of niet bruint. Sommigen krijgen massa’s sproeten. Een enkele lentetype kleurt toch wel mooi goudbruin.
Warm, licht tot medium contrast, helder. Gele of licht oranje ondertonen.
Herfst, zo warm in al haar kleurenglorie.
Hersttypes blozen niet gemakkelijk en kunnen bleek of vaal zijn. Sommigen die toch blozen krijgen een perzikkleur op de wangen. Herfsttypes hebben vaak gouden sproeten, dicht bij elkaar, of juist helemaal geen.
Herfsttypes hebben meestal donker of rossig haar. Sommigen kunnen een vaalblonde kleur hebben die op asblond lijkt. Ze worden meestal laat grijs en kunnen best grijze haren verven. De meeste herfsttypes hebben bruine of groene ogen. Toch kunnen lichte ogen ook voorkomen, lichtgroen of helder turkoois, met een bleke huid. Blauwe ogen zijn uiterst zelden.
Herfsttypes krijgen meestal een goudbruine kleur bij het zonnen. Toch zullen roodharige herfsttypes minder makkelijk of niet bruinen.
Rijke, diepe kleuren en subtiel gemengde tinten. Warm, donker medium tot donker contrast, gedempt. Oranje of gouden ondertonen, rijk, diep en intens.
Zomer, vol harmonie, gracieus en zonder scherpe kanten.
Zomertypes hebben dikwijls een delicate, zachtroze schijn op de wangen. Ze kunnen vlug grijze haren vertonen. Ze zijn dikwijls als kind witblond geweest en verdonkeren in de tienerjaren. Soms zijn de wenkbrauwen van nature donkerder dan de haarkleur. Het haar heeft een assige weerschijn en is licht- tot middelblond. De ogen zijn grijs of blauw.
Zomertypes hebben eerder lichte, zachte ogen (grijs of blauw). In de iris vinden we dikwijls witte vlekjes en een grijze rand rondom. Het oogwit is in minder contrast met de iris. Zomertypes bruinen meestal gemakkelijk. Ze worden wel niet heel diep bruin.
Zachte pasteltinten, verbleekte of vertroebelde kleuren Koel, licht tot medium contrast, gedempt Blauwe, roze of zilveren ondertonen, pasteltinten met poederig uitzicht.
Winter, in haar grootsheid vol drama en ook dramatisch eenvoudig.
Sneeuwwitje, bleke koele teint met roze ondertoon, diepdonker haar en donkere ogen met puur grijs, blauw, chocoladebruin of groen. Vaak met een uitgesproken grijze ring rond de iris. Het oogwit is meestal zeer wit en staat in sterk contrast met de iris. Gemengde oogkleuren vertonen vaak warme kleuren zoals geel, oranje en/of groen rond de pupil.
Wintertypes blozen niet gemakkelijk. Over heel het lichaam verspreid kunnen soms donkerbruine pigmentvlekjes voorkomen. Wintertypes kunnen reeds zeer jong grijze haren vertonen, dit is echter niet altijd zo. Ze kunnen makkelijk bruinen. De bruine kleur blijft lang, behalve in het gelaat. De sneeuwwitjes types bruinen zo goed als niet.
Krachtige, afgetekende kleuren Zuivere, heldere en contrasterende tinten Koel, donker + licht contrast, helder Blauwe of zilveren ondertonen.